- du
- du〈ook in brieven met kleine letter〉1 jij, je, u2 jij ⇒ men♦voorbeelden:1 du Dummkopf! • domoor die je bent!jemandem das Du anbieten • iemand voorstellen elkaar te tutoyerenjemanden du nennen • jij en jou tegen iemand zeggenwenn ich du wäre • als ik jou wasauf Du und Du stehen mit jemandem • met iemand op vertrouwelijke voet staanmit jemandem per du sein • elkaar tutoyeren
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch. 2015.